Inlog cursisten

Veelgemaakte fouten in het Duits

Verkeerde vrienden en andere taalongemakken

Het lijkt vrij eenvoudig om Duits te leren. De taal komt immers sterk overeen met het Nederlands. Toch kunnen Nederlanders juist daardoor de plank behoorlijk misslaan. Bijvoorbeeld doordat ze een Duitse term kiezen die op een Nederlands woord lijkt, maar die toch net iets anders betekent. Als een Duitser verbaasd kijkt of in de lach schiet, dan heb je wellicht een falsche Freund gebruikt.

Blaffende honden

Als iemand zegt dat hij in einer Uhr zurückbellt, dan heeft hij tweemaal de plank misgeslagen. Met Uhr wordt namelijk een kloktijd aangeduid, dus bijvoorbeeld: Es ist zwei Uhr. Gaat het om een tijdsduur, dan is Stunde het juiste woord. Verder betekent bellen blaffen. In bovenstaande zin is anrufen correct.

De zin moet dus zijn: In einer Stunde ruft er zurück.

Verleidelijke waar

Zo zijn er nog meer instinkers. Een aantal voorbeelden:

  • Waren kun je niet verführen, maar wel transportieren.
  • Een Termin is geen termijn, maar een afspraak.
  • Schrijf een Nachricht, als het om een kattenbelletje gaat, en geen Bericht. Dat laatste is eerder een lijvig rapport.
  • Wordt naar de goede resultaten van het Vorjahr verwezen, dan zijn die niet per se in de lente behaald, maar in het afgelopen jaar.

Waar kom je verkeerde vrienden tegen? In het boek Zakelijk Duits. Efficiënt communiceren met je handelspartner begint elk hoofdstuk met vijf falsche Freunde. In grappige anekdotes passeren heel wat missers de revue. Je kunt er maar beter over lezen dan ze zelf maken…

Het gaat lukken

Niet alleen bepaalde begrippen vormen een uitdaging, grammatica is voor velen eveneens een struikelblok. Die leer je door rijtjes te stampen. Het geslacht en de meervoudsvormen zijn in een woordenboek te vinden en hiervoor staan in grammaticaboeken ook regels.

Goede woordvolgorde

Ook een veelvoorkomende fout bij Nederlanders: de werkwoordsvolgorde in bijzinnen. Werkwoorden komen achteraan en de vervoegde vorm staat op de allerlaatste plaats. Dat geldt dus ook voor woorden als kunnen, moeten en willen, wat afwijkend is van het Nederlands:

    • Ze belt op, omdat zij de directeur wil spreken.
    • Sie ruft an, weil sie den Direktor sprechen möchte.

De juiste weg vinden

Zowel in woordkeuze als bij de grammatica kunnen Nederlanders dus gemakkelijk de mist ingaan. Is een uitdrukking of een woord niet duidelijk? Zoek het dan op in een woordenboek. Anders kunnen – juist bij talen die erg op elkaar lijken – ongewild grappige situaties ontstaan. Verder is een correcte beheersing van de grammatica belangrijk om een goede indruk bij je Duitse gesprekspartners achter te laten. Een cursus Duits helpt al een heel eind op weg…

Margo Peters
Margo Peters werkt als trainer Duits voor Language Partners. Ze heeft een passie voor taal en literatuur en voor Duitsland. Ze maakt haar cursisten hiervan graag deelgenoot.

My LPOnline