Inlog cursisten

Altijd iets te leren | NT2 les geven aan beginners of gevorderden

Regelmatig vragen cursisten aan mij wat ik leuker vind om te doen, lesgeven aan beginners of aan (ver)gevorderden. Mijn standaardantwoord op deze vraag is niet alleen diplomatiek, maar ook nog eens de waarheid: deze twee doelgroepen zijn niet met elkaar te vergelijken. In deze blog vertel ik graag waarin deze groepen, en dus ook de lessen, zo van elkaar verschillen.

De lesstof

In de eerste plaats is de aangeboden lesstof voor beginners heel anders dan die voor gevorderden. Wanneer je een aantal lesmethodes met elkaar vergelijkt, zul je zien dat de onderwerpen in beginnersboeken doorgaans concreet/’dichtbij’ zijn (praten over jezelf/je hobby’s/je huis), terwijl onderwerpen in vervolgboeken steeds abstracter worden en wellicht ook verder af gaan staan van je belevingswereld (je visie geven op politiek/kunst/ideeën van anderen).

Verschil in instructie

Ook is er een verschil tussen beide doelgroepen in de manier waarop ik instructie geef. Bij een beginner spreek ik langzamer, maak ik kortere zinnen en gebruik ik makkelijkere woorden, terwijl ik bij een gevorderde cursist juist zo ‘natuurlijk’ mogelijk probeer te klinken en in sommige gevallen zelfs bewust een moeilijk woord gebruik. Wanneer een cursist naar woorden zoekt, mag een beginner zeker om een vertaling vanuit het Engels vragen (zolang hij zijn vraag maar begint met ‘Hoe zeg je…?’), maar een gevorderde cursist krijgt geen antwoord voordat hij op z’n minst een poging heeft gedaan om in het Nederlands te omschrijven wat hij bedoelt.

Veranderend leerproces

Het omslagpunt tussen ‘beginner’ en ‘gevorderd’ ligt rond taalniveau B1. Dit is ook niet vreemd, want iemand met dit taalniveau wordt beschouwd als een ‘onafhankelijke taalgebruiker’ en kan dus zonder hulp van anderen functioneren in de maatschappij. Voor sommigen is dit genoeg, maar voor wie wil, is er ook na B1 meer dan genoeg te leren. Het leerproces verloopt vanaf dat punt echter anders.

Een beginner leert meer ‘in de breedte’: van alles een klein beetje, zowel de grammatica die nodig is om eenvoudige zinnen te maken als de benodigde woorden om korte gesprekjes te kunnen aanknopen. Deze stap van ‘niets’ naar ‘iets’ is gevoelsmatig heel groot en motiveert doorgaans om verder te leren. Eenmaal aangekomen bij niveau B1 verandert er iets. Een cursist kan zich dan al redelijk goed uitdrukken in het Nederlands en meepraten over de meeste onderwerpen. Vanaf dat punt begint het leren ‘in de diepte’: het afleren van ingesleten fouten in de grammatica/zinsstructuur en meer nuances aanbrengen in het taalgebruik. Dit proces kost tijd en kan soms tot frustratie leiden of het gevoel dat de taalontwikkeling stilstaat. Niets is echter minder waar: in feite ben je nu bezig om stap voor stap van ‘onafhankelijk taalgebruiker’ richting het niveau van een moedertaalspreker te gaan.

Bestemming bereikt

Cursisten die dol zijn op grammatica moeten rond niveau B1 meestal even slikken, want de grammatica begint dan ‘op’ te raken. De meeste zinsstructuren zijn dan al behandeld, de passieve vorm kent geen geheimen en het wordt steeds duidelijker wat woorden als ‘waardoor’ en ‘daarvoor’ betekenen. Voor wie taalleren gelijkstelt aan het beheersen van grammatica, kan het voelen alsof de bestemming bereikt is. Misschien wel, maar dan is het hoog tijd om deze bestemming te verkennen. In taaltermen kan dit van alles inhouden, van het onderscheid tussen formeel/informeel taalgebruik tot het leren doorgronden van metaforen, en van het vinden van precies dát juiste woord tot spreken zonder aarzelingen.

Een ding is zeker: als het op taal aankomt, valt er altijd iets te leren en te ontdekken.

Vika Lukina
Vika werkt als NT2-trainer voor Language Partners. Ze is gespecialiseerd in de branches ICT, onderwijs en voeding.

My LPOnline